Bijbelgemeente Ebenezer te Genk

Huwelijk en gezin (Deel 7)

Efeze 5:22-24

Onderdanigheid van de vrouw - Ef. 5:22; Kol. 3:18; Luc. 7:8; Ef. 1:22
Wat onderdanigheid niet is.

• Onderdanigheid is niet dat je alle wensen van je man in lost - Ef. 5:24; Kol. 1:18b; Hand. 4:19
• Onderdanigheid is niet dat je bepaalde taken uitvoert - Gal. 5:16, 22
• Onderdanigheid is niet dat je geen persoonlijke mening mag hebben - Kol. 3:16
• Onderdanigheid is niet dat je, je man aanbidt - Matt. 5:16

Wat onderdanigheid is.

Huwelijk en gezin (Deel 6)

Ef. 5:22-24

Vrouwelijk leiderschap voorgespiegeld - Richt. 4:4-6, 14; 3:9,15, 31; 1 Sam. 25:32-33; 1 Cor. 14:34-35; 1 Tim. 2:11-12
Vrouwelijk leiderschap aangemoedigd - Titus 2:3-5

Huwelijk en gezin (Deel 5)

Ef. 5:22-26

Inleiding - Joh. 17:4; Matt. 21:31; Joh 8:46

Vrouwen getuigen van Hem - Luc. 2:36-38
Vrouwen dienen Hem - Marc. 1:31; Joh. 12:1-3; 11:2; 12:7,9
Groep dienende vrouwen - Luc. 8:1-3; Marc. 15:40-41; 16:1-3; Luc. 24:6-8,11; Joh. 20:16
Vrouwen gediend - Marc. 3:13-14; Joh 16:13

Huwelijke en gezin (Deel 4)

Efeze 5:22-26

Christus bevestigd waardigheid - Matt. 19:3-4; Marc. 10:9
Christus spreekt met waardigheid - Joh. 4:7,9,17-18,21,25-27
Christus beschermd de waardigheid - Luc. 13:12-16
Christus benoemd de waardigheid - Joh. 8:3-4,7,10-11; Matt. 5:27-28
Christus illustreert de waardigheid - Luc. 7:37-50

Huwelijk en gezin (Deel 3)

Efeze 5:22-26

Genesis het vervolg - Gen. 4:19, 23-24; Gen. 6:1,2,4, 9
Stammen en families – Gen. 24:40; 34:30, 5, 7, 10; 24:50, 53
Griekse cultuur

Romeinse cultuur

Joodse cultuur

Huwelijk en gezin (Deel 2)

Efeze 5:22-26

 

Twee geslachten – Gen. 1:27

De man eerst geschapen – Gen. 2:7; 1Tim. 2:12-13

De man krijgt opdrachten – Gen. 2:8,15,19

De man zijn helper – Gen. 2:18,20; 1 Cor. 11:9
De man anders geschapen - Gen. 2:7, 22; 1 Cor. 11:8,7
De man de verantwoordelijke leider - Gen. 2:16-17; 3:9; 1Cor. 15:22; 11:3
Rollen bevestigd – Gen. 3:16-17

Huwelijk en gezin

Efeze 5:21-22

Inleiding - Ef.5:31; Gen. 3:12; Joh. 6:37,39; Openb. 19:6b-7
Gelijk in waardigheid – Gen. 1:26-27; 9:6; Jac. 3:9

Gelijk in zondeval – Gen. 3:6
Gelijk in oordeel – Gen. 2:17; Rom.6:23
Gelijk in Verlossing – Gen. 3:21; Joh. 3:16; Mat 9:22;2 Cor. 6:18; Gal. 3:28; Mar 3:35

Een geestelijke christen (Deel 5)

Efeze 5:17-22

Inleiding - Luc. 10:17; 2:51; 1Kor. 15:28; Ef. 5:21- 22
Onderdanig zijn aan elkaar - 1 Sam. 8:6; Ef. 5:21; 1 Pet. 5:5

Een geestelijke christen (Deel 4)

Efeze 5:18-20

 

Inleiding - Ef. 5:19B

Dankbaarheid – Ef. 5:20

• Ontbrekende dankbaarheid - Luc. 6:35; 2 Tim. 3:1-2; Luc. 12:18-19
• Uiterlijke dankbaarheid - Luc. 18:11
• Werkelijke dankbaarheid - Luc. 17:13,16,19

Blijvende dankbaarheid - Ef. 5:20a; Num. 11:1 NBG

• Dankbaar na ontvangen zegen - Ex. 15
• Dankbaar voor toekomstige zegen - Joh. 11:41; Rom. 8:37, 23-24
• Dankbaar tijdens zegen – Num. 11:5-6; 1Kor. 11;10:10-11;Fil. 2:14;Ef. 5:20b; 2 Cor. 9:15

Een geestelijke christen (Deel 3)

Efeze 5:19

 

Muziek in het OT -  Ex. 15:1-3, 20-21; Richt. 5:1; 2 Sam. 1:17-19; 1Kron. 16:4-6,23-27,31-36; Ezra 3:10

Muziek in het NT - Matt. 26:30; Hand. 16:25, 23-24; Openb 5:9-10; 14:3
liederen van de NT gemeente - 2 Tim. 2:11-13; 1 Tim. 1:17; 3:16; Ef. 5:19

Een geestelijke christen (Deel 2)

Efeze 5:17-21

 

Vervulling is noodzakelijk – Ef. 5:18b

Vervulling is passief - Ef. 5:18b, Luc. 14:33
Vervullen is ontledigen - Luc. 9:23
Vervulling is constant - Ef. 5:18b; 

Vervulling is normaal - Rom. 8:6,12-13; 1 Pet. 5:5-7; Gal. 6:1

Een geestelijke christen

Efeze 5:18

Inleiding - Ef. 5:18

• Regeneratie – Joh. 3:5-6
• Doop - 1 Cor. 12:12-13
• Inwoning - 1 Cor. 6:19; Rom. 8:9 
• Verzegeld - Ef. 1:13

Vervulling met de Geest - Ef. 5:18

• Normale vervulling Hand.  6:3, 5; 11:24; Ef. 4:30, 1Tess. 5:19; Gal. 5:16,25
• Speciale vervulling - Hand. 2:4; 4:8; Ex. 28:3; Deut. 34:9

De gelovige en alcohol (Deel 2)

Ef. 5:18 

Gevaren in het grijsgebied - Jes. 28:7-8
Wijn staat voor zegen - Deut. 14:22-26;28:38-39; 1 Kon. 4:25
Wijn was zuiver.

Wijn werd vaak verdunt - Spr.  9:5; Jes.5:22
Wijn in verschillende kwaliteiten - Spr. 23:31; Hooglied 8:2; Joh. 19:29-30
Wijn werd medische gebruikt - Luc. 10:34; 1 Tim.5:23
Wijn was locaal - 1 Sam. 25:18; 2 Kron. 2:10

De gelovige en alcohol

Efeze 5:18

Dronkenschap verboden -  Ef. 5:17-18;1Cor 6:10; Gal 5:21

Dronkenschap vloek voor de mens - Spr. 23:21,29; 20:1
Dronkenschap verward de mens - Spr. 23:29-30,32-33; Hosea 4:11;Spr. 31:6-7
Dronkenschap past niet bij leiders - Jes. 28:1-3, 7-8; Lev. 10:8-11; Spr. 31:4-5; Pred. 10:16-17
Dronkenschap verlaagd het moraal - Rom. 13:13; 2 Sam. 11:11,13; 13:28; Ester 1:10,12

De wil van God verstaan

Efeze 5:17

Gods absolute wil – Ef 1:11;Hand.  2:23; 4:24,26-28; Job 42:2; Jes. 46:10; Jac. 4:15;1 Cor. 16:7; Joh. 6:38
Gods bekende wil - Matt. 12:50; 7:21; Hand. 4:27-28; Marc. 8:31; Luc. 4:34; Openb.  19:15; 1 Tim. 2:3; Ef. 5:17

De tijd wijs benutten

Efeze 5:15-16

Inleiding - Gen 18:1; 24:11; 7:11;Mar 14:41; Gal. 4:4; Dan. 2:21; Openb. 1:8; 22:13

Benut kennis – Ef. 5:15;  4:1, 17; 5:8, 15; Titus 3:3;2 Tim. 3:14; Kol. 2:3; Gal. 3:1
Benut tijd – Ef. 5:16a; Dan. 2:8; Kol. 3:23-25

Benut de omstandigheden – Ef. 5:16b

Laat je licht schijnen (Deel 2)

Efeze 5:7-14

 

Inleiding - 1 Cor. 5:9
Wees vruchtdragend -  Ef. 5:9-10; 1 Tess. 5:15;Joh. 15:2,8; Gal. 5:22; Jer. 17:7-8
Wees ontwijkend – Ef. 5:11a; Joh. 3:21
Wees verlichtend  - Ef. 5:11b-12; 5:3
Wordt wakker! – Ef. 5:13b-14

Duisternis en licht

Efeze 5:7-14

Duisternis – Gen. 1:1-3; Ps. 139:12; Ex. 10:22-23; Spr. 4:19; Job 18:5; Joel 2:1; Amos 5:18,20; Zef.1:14-15; Matt. 8:12; Joh. 1:3-5; 3:19-20; 7:7; Ef. 4:17-18; 5:8; Jes. 5:20
Licht - Ef. 5:8; 2 Cor. 4:6; 1 Joh. 1:5; Openb. 22:5; Num. 6:25; Spr.4:18; Ps. 119:105,130; Jes. 42:1,6-7; Joh. 8:12; 12:46; 1 Tess. 5:1-9; Ef.5:8

Imitatie niet imiteren

Efeze 5:3-7

Inleiding - Matt. 13:24-29;  15:8-9; 7:15, 21-23;  24:24
Imitatie verklaard – Ef. 5:3-4; Kol.3:8; Spr. 14:7
Imitatie verworpen – Ef. 5:5; 1Kor. 6:10

Imitatie veroordeeld - Ef. 5:6-7

Zo vader zo zoon

Efeze 5:1

Inleiding - Spr. 10:1; 17:25; 23:24-26; 30:17; Deut. 21:18-21;Spr. 23:26

Het pleidooi – Ef. 5:1-2a; Joh. 5:19; Ef. 4:32; 1:5; 1Pet. 3:12; 2 Kron. 16:9; Ps. 23:5-6

Het patroon – Ef. 5:2; Matt. 5:43-48; Heb. 10:11

Van verharden naar vergeven (Deel 5)

Efeze 4:31-32

 

Inleiding - Hebr.12:14-15

Vergeving is de opdracht - 1 Pet. 4:8;Ef. 4:32; Marc. 11:25-26; Matt. 6:15; Jac. 2:13;Matt. 18:23-35; Openb. 3:19
Onvoorwaardelijke relationele vergeving - Luc. 17:3; Ef. 4:1-3;1 Cor. 13:5; 1 Pet. 4:8; Spr.  10:12; Genesis 45:4-8

Van verharden naar vergeven (Deel 4)

Efeze 4:31-32

Inleiding - Matt. 6:9-12
Vergeving schenken - Luc. 17:3-6; 1Joh. 3:6; Matt. 18:21-22; Luc. 17:7-10; Spr. 17:9; 10:12
Vergevend leven - 1 Sam. 18:6-9, 11, 17,21, 25, 29; 23:14; 26:17-24; 2 Sam. 1:17-24

Van verharden naar vergeven (Deel 3)

Efeze 4:31-32

Inleiding - Luc. 19:10 

Christus vergeeft zonden - Luc. 5:20-21,24; 7:37,47-50; Joh. 3:17; Luc. 9:51-56; Luc. 19:10; Joh. 12:47

Vergeving is ondoorgrondelijk - Spr. 17:15; Luc. 23:25; 23: 4,22; Hebr. 4:15; 7:26; Luc. 23:24-25

Christus onze plaatsvervanger - Jes. 53:6; 2 Cor. 5:21, 19; Marc. 10:45; 1Pet. 3:18; Kol. 2:13-14

Vergeving was kostelijk - Matt. 26:27-28; Luc. 23:34

Vergeven in Christus - Ef. 4:32

Van verharden naar vergeven (Deel 2)

Efeze 4:31-32

Inleiding:

• God doorziet het hart
• God beoordeeld het hart - Gen. 6:5; Matt. 9:2-4; Marc. 3:5; Luc. 24:38; Hand. 1:24
• God handelt naar die kennis - Hebr. 4:13 
• God is Rechter - Ps. 50:6; Gen. 6:7
• God is de gedupeerde - Gen. 6:5-6
• Zonden stapelen op tegen God - Ps. 51:6; Matt. 18:23-24

Vergeving in Christus – Ef. 4:32b, Ps. 86:5; Jes. 43:25; Micha 7:18-19; Jes. 38:17

• De weg naar vergeving - Ps. 32:1-5; Luc. 18:13-14; Hand. 2:38

Van verharden naar vergeven

Efeze 4:31-32 (deel 1)

 

Inleiding - Matt. 23:27; 7:15-20

Van verharden naar vergeven

Overzicht - Ef. 6:4; Kol. 3:21; Gen 25:28; 27:41; Ps. 137:7

De weg naar bitterheid.

Rivaliteit in het hart - Gen. 25:28

Afgunst in het hart - Gen. 27:34-36

Wrok in het hart - Gen. 27:40

Kritische geest - Gen. 27:36

Bitterheid – Ef. 4:31a

Woede en toorn – Ef. 4:31b; Gen. 27:41,44

Geschreeuw en laster – Ef. 4:31c; Rom. 3:14

Alle slechtheid - Gen. 26:34-35